Naar de inhoud

Zoekresultaten

Een stap vooruit, maar nog niet ver genoeg

Afgelopen week vond het debat over het wetsvoorstel vereenvoudiging banenafspraak plaats. En alhoewel ik eerder schreef dat ik de vereenvoudiging niet ver genoeg vond gaan, moet ik zeggen dat ik het debat erover best goed vond. Alle sprekers van de verschillende politieke partijen hadden zich goed ingelezen in het onderwerp en gingen het gesprek in met de centrale vraag: hoe krijgen we meer mensen uit de doelgroep banenafspraak aan het werk?

In de afgelopen tien jaar is er best wat kritiek op de banenafspraak geuit, maar het was goed te zien dat het onderwerp zelf nu door alle partijen ondersteund wordt. Ook de staatssecretaris kon goed uitleggen waarom de afspraak en de maatregelen om met name de administratieve last te verminderen van belang zijn. Daarin benoemde hij – maar ook enkele van de insprekers – de belangrijke rol die sociaal ontwikkelbedrijven hebben in de begeleiding van kwetsbare werkzoekenden naar werk. Heel goed dat dit onderkend wordt! Bezoeken die de staatssecretaris aan verschillende bedrijven, waaronder Scalabor, gebracht heeft, hebben daar vast en zeker aan bijgedragen!

Minder bureaucratie, meer kansen

Alhoewel ik de aanpassing van de quotumregeling zelf onzinnig vind, zijn de vermindering van de administratieve lasten – die het eenvoudiger maken om mensen uit de doelgroep aan te nemen – de eerste stap in de juiste richting. Het verbreden van de doelgroep die onder de banenafspraak valt en het structureel maken van het loonkostenvoordeel zijn goede stappen.

Van mij had het echter nog verder mogen gaan. Zo werd er bijvoorbeeld continu gerefereerd aan de 130.000 mensen uit het doelgroepenregister die nog niet aan de slag zijn. Er wordt daarbij echter voorbijgegaan aan het – ook door de Arbeidsinspectie geconstateerde – feit dat het register ongelooflijk vervuild is en dat een deel van de mensen in het register helemaal niet kan werken.

Als we het echt eenvoudiger hadden gemaakt, dan zouden we het register moeten afschaffen en het volledige bestand van de bijstand als uitgangspunt voor de banenafspraak moeten nemen. Wanneer je in deze krappe arbeidsmarkt al langere tijd niet aan de slag bent, dan kan je wel wat extra begeleiding gebruiken.

Door de loonkostensubsidie voor mensen die bij of via sociaal ontwikkelbedrijven aan de slag gaan de eerste drie jaar standaard op 50% te zetten, maak je direct een einde aan een mensonterend waarderingssysteem waarbij je ieder jaar weer te horen krijgt hoeveel je waard bent. Werkgevers weten dan waar ze financieel aan toe zijn en de beperkte capaciteit van het UWV kan zich richten op belangrijkere zaken.

Inclusie als oplossing voor arbeidskrapte

Deze vereenvoudigingen zouden extra financiële lasten met zich meebrengen. Dat klopt wanneer je alleen naar de kosten kijkt. Maar als je ook naar de totale opbrengsten kijkt, is het al snel een no-brainer: het levert de maatschappij én de mensen zelf veel meer op dan het kost.

In dat opzicht was het opmerkelijk dat het debat nauwelijks ging over de steeds krapper wordende arbeidsmarkt. We zullen iedereen nodig hebben, beperking of geen beperking. Er werd wél gesproken over technologie als oplossing voor productiviteitsgroei, maar inclusie werd daarbij niet genoemd. Terwijl inclusie juist kan bijdragen: door banen aan te passen en werkzoekenden met een arbeidsbeperking in te zetten, ontstaat ruimte bij andere medewerkers. Win-win dus.

Tijd voor echte verandering

Ook bij sprintsessies van de ministeries van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het VN-verdrag Handicap miste ik het aspect van de krapper wordende arbeidsmarkt. De focus lag vooral op het belang dat iedereen moet kunnen meedoen. Dat is goed, maar het economische aspect – dat werkgevers straks geen keuze meer hebben en wel zullen moeten – werd volledig genegeerd.

Nu is het moment om drempels weg te nemen, zodat werkgevers eenvoudiger mensen duurzaam kunnen aannemen en kwetsbare werkzoekenden eenvoudiger aan de slag kunnen. Sociaal ontwikkelbedrijven spelen hierin een cruciale rol: zij kunnen opleiden, bemiddelen, begeleiden en (tijdelijk) als werkgever optreden.

En ja, natuurlijk zijn er nog steeds werkgevers die denken dat inclusiviteit niet bij hen werkt. Afgelopen week sprak ik met een groot bedrijf in de energiebranche dat duizenden medewerkers zoekt, maar eigenlijk geen rol ziet voor mensen die niet helemaal aan het ideale profiel voldoen. Terwijl er zoveel kansen liggen als je maar wilt!

Zeker een energiebedrijf zou moeten weten dat het tijd is om anders te denken en buiten de gebaande paden te gaan. Maar goed, heel erg druk ga ik me er niet over maken, want ook dit bedrijf komt er vanzelf achter. Bij Scalabor zie ik de laatste maanden steeds meer branches aankloppen die eerder dachten dat inclusie niet in hun sector zou werken. Door continu voorbeelden te laten zien en actief mee te denken, groeit de animo. Mooi om te zien!

Deze eerste aanpassing van de banenafspraak zal daar zeker aan bijdragen. En de rest van de vereenvoudigingen? Die pakken we later wel op!